Inleiding
Deze verplichte paragraaf geeft inzicht in en informatie over de lokale heffingen. Hieronder vallen de leges en belastingen. We geven inzicht in beleidsontwikkelingen, de kostendekkendheid van de leges, de kosten van de heffingen en de opbrengsten van de heffingen.
Verder maken wij vergelijkingen van de lokale lastendruk met de regionale/landelijke lastendruk. Ook geven wij per belastingsoort en voor de leges de belangrijkste kenmerken en ontwikkelingen aan.
ALGEMEEN
Deze paragraaf geeft inzicht in diverse gemeentelijke heffingen.
Bij gemeentelijke belastingen wordt onderscheid gemaakt tussen:
- belastingen
- bestemmingsheffingen (waaronder afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges)
Belastingopbrengsten zijn niet rechtstreeks te relateren aan bepaalde uitgaven in de begroting, terwijl dit bij bestemmingsheffingen wel het geval is.
De belastingopbrengsten dekken in 2024 ongeveer 8,24 % van de totale exploitatielasten. Inclusief de bestemmingsheffingen worden ongeveer 18,87% van de exploitatielasten afgedekt.
BELEIDSUITGANGSPUNTEN EN ONTWIKKELINGEN
Om een sluitende begroting te kunnen houden, worden de loon- en prijsstijgingen doorberekend in de tarieven voor belastingen en heffingen. Voor sommige heffingen geldt dat maximumtarieven worden voorgeschreven door het Rijk. Dit is onder andere het geval bij de leges voor reisdocumenten en rijbewijzen. Soms spelen onze beleidsdoelstellingen een rol bij de bepaling van het tarief. Voorbeelden hiervan zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing, hierbij hebben we het uitgangspunt dat met de opbrengsten de kosten volledig gedekt worden.
Voor de tariefontwikkeling ten opzichte van 2023 wordt verwezen naar de tabel 'gemiddelde lastendruk per gezin' in Best verderop in deze paragraaf.
Gevolgen van werking treden van de Omgevingswet per 1-1-2024 i.r.m. de heffing en de legesopbrengsten
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Hierdoor wijzigen de wijze van de heffing van de leges, verbonden aan ruimtelijke regelgeving en bouwen. De belangrijkste wijzigingen met gevolgen voor de legesheffing worden hieronder beschreven:
Er ontstaat veel keuzevrijheid om iets te regelen over de leefomgeving in het op te stellen omgevingsplan, zoals algemene regels (zorgplichten), meldingsplichten of vergunningplichten. Alleen bij de vergunningplichten is legesheffing mogelijk. Daarnaast is legesheffing mogelijk voor overige dienstverlening in het kader van de Omgevingswet.
Voor de bouwactiviteiten wijzigt er veel, onder andere door de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), die tegelijkertijd in werking treedt. Er is een knip gemaakt tussen een bouwtechnisch deel en een ruimtelijk deel. Voor beiden kan een omgevingsvergunning nodig zijn, maar er zijn ook veel bouwwerken vergunningsvrij in vergelijking met het oude vergunningenstelsel. Voor bouwwerken in gevolgklasse I – onder andere grondgebonden eengezinswoningen en bedrijfspanden van maximaal twee bouwlagen – geldt de Wkb en geldt een meldingsplicht voor het bouwtechnische deel. Daar vallen dus legesinkomsten weg.
Nieuw is ook dat gemeenten leges kunnen gaan heffen voor milieubelastende activiteiten. Het gaat niet langer om de milieu-inrichting als zodanig, maar om de activiteiten die milieubelastend zijn. Alleen voor complexe bedrijven geldt nog een integrale vergunningplicht, maar daarvoor zijn Gedeputeerde Staten bevoegd gezag.
Samengevat geldt dus het volgende:
-er vervallen leges, onder andere doordat derden zelf verantwoordelijk worden of niet meer geheven mogen worden;
-er komen er leges bij, onder andere vanwege nieuwe werkwijzen en nieuwe leges vanwege milieuvergunningen;
-er worden leges doorbelast door verbonden partijen;
-de in- en externe formatieve gevolgen zijn ingeschat maar worden pas duidelijk vanaf de startdatum van de Omgevingswet;
Het bovenstaande is tevens een reden dat een betrouwbare inschatting van de baten en lasten nu nog niet mogelijk is voor 2024 en volgende jaren. Het werken in de praktijk zal veel moeten uitwijzen. Financieel is er daarom in deze begroting rekening gehouden met de (geindexeerde) legesopbrengsten op basis van de gegevens uit begroting 2023 en de beschikbare informatie tot en met nu. Daarbovenop zijn risico's onderkent en vertaalt in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Zodra informatie beschikbaar komt, sturen we bij vanaf 2024 via de beschikbare planning en control-instrumenten (= financiële rapportages vanaf 2024, kaderbrief 2025 en begroting 2025).
KOSTEN VAN HEFFING EN INVORDERING
Er zijn diverse kosten die samenhangen met het heffen en invorderen van leges en belastingen. Hieronder vallen niet alleen de directe loonkosten, maar ook alle overige kosten die hiermee samenhangen. Het gaat dan om de kosten van heffing en invordering van de volgende belastingen en heffingen: onroerende-zaakbelastingen, precariobelasting, toeristenbelasting, reclamebelasting, afvalstoffenheffing en rioolrecht. De kosten voor het heffen en invorderen van de gemeentelijke belastingen, inclusief afvalstoffenheffing en rioolrecht worden voor 2024 geraamd op € 778.000. De totale opbrengst van voornoemde belastingen en heffingen wordt in 2024 geraamd op € 15.788.000. De lasten voor heffing en invordering zijn daarmee ongeveer 4,928% van de geraamde opbrengst. Een deel van de kosten begrepen in de perceptiekosten hebben betrekking op de Wet Woz. Deze kosten worden mede gemaakt in het belang van het Waterschap en de Belastingdienst.
OVERZICHT GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN HEFFINGEN
Wettelijk is bepaald welke belastingen een gemeente mag heffen en welke heffingen een gemeente kan doen. Meestal mag de gemeente de hoogte van de tarieven bepalen. Bij een aantal heffingen geldt echter een beperking. Zo mogen de leges (per onderdeel/titel) maximaal kostendekkend zijn. Daarnaast is voor een aantal tarieven in bijzondere wetten maximum tarieven opgenomen. Een bekend voorbeeld hiervan is de leges die we heffen voor het verstrekken van reisdocumenten en rijbewijzen.
Hieronder is een overzicht opgenomen van de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen met de bijbehorende opbrengsten (afgerond).
Opbrengsten belastingen leges en heffingen
Werkelijk 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | |
Belastingen: | |||
Onroerende zaakbelastingen woningen | 4.028.000 | 4.316.000 | 4.600.000 |
Onroerende zaakbelastingen, niet woningen | 2.596.000 | 2.810.000 | 3.033.000 |
Reclamebelasting | 51.000 | 68.000 | 71.000 |
Precariobelasting | 48.000 | 84.000 | 87.000 |
Toeristenbelasting | 198.000 | 111.000 | 113.000 |
Totaal opbrengst belastingen | 6.921.000 | 7.389.000 | 7.904.000 |
Leges en heffingen: | |||
Hoofdstuk 1 algemene dienstverlening | |||
Leges publiekszaken | 440.000 | 731.000 | 591.000 |
Leges algemene plaatselijke verordening | 7.000 | 34.000 | 35.000 |
Leges kabels en leidingen | 225.000 | 131.000 | 136.000 |
Hoofdstuk 2 omgevingswet | |||
Leges milieu | 15.000 | 10.000 | 13.000 |
Leges ruimtelijke ordening | 19.000 | 311.000 | 302.000 |
Leges bouwen | 1.465.000 | 1.151.000 | 1.151.000 |
Hoofdstuk 3 | |||
Leges voor evenementen | 40.000 | 40.000 | 41.000 |
Overig | |||
Marktgeld | 18.000 | 27.000 | 28.000 |
Rioolheffing | 2.560.000 | 2.640.000 | 2.816.000 |
Afvalstoffenheffing | 4.203.000 | 4.451.000 | 5.068.000 |
Lijkbezorgingsrechten | 5.000 | 6.000 | 4.000 |
Totaal opbrengst heffingen | 8.997.000 | 9.532.000 | 10.185.000 |
Totale opbrengst heffingen en belastingen | 15.918.000 | 16.921.000 | 18.089.000 |
Gemiddelde lastendruk per gezin in Best (met eigen woning
Belasting / heffing | Begroting 2023 | Begroting 2024 |
---|---|---|
Onroerende zaakbelastingen | 406* | 427** |
Afvalstoffenheffing | 339 | 369 |
Rioolheffing | 182 | 190 |
Berekende gemiddelde lastendruk | 927 | 986 |
* berekend o.b.v. gemiddelde Woz-waarde per 1-1-2022 € 474.000 x definitief tarief 2023 (0,0805%)
** berekend o.b.v. gemiddelde Woz-waarde per 1-1-2022 € 474.000 x voorlopig tarief 2024 (0,0901%)
Vergelijking lastendruk meerpersoons huishouden Best in 2023 t.o.v. de landelijke lastendruk meerpersoons huishouden
Best* | Gemiddeld | Laagst | Hoogst |
---|---|---|---|
(Aalten) | (Bloemendaal) | ||
889 | 944 | 552 | 1.874 |
lastendruk 2023 cf berekening Coelo atlas (die is obv de primitieve begroting 2023 Best)
Vergelijking lastendruk 2023 Best ten opzichte van de lastendruk bij omliggende gemeente
Best | Eindhoven | Nuenen | Oirschot | Son en Breugel | Veldhoven |
---|---|---|---|---|---|
927* | 892 | 1.081 | 942 | 911 | 923 |
*: lastendruk cf berekening Coelo atlas (obv primitieve begroting 2023 Best)
Toelichting ontwikkeling lastendruk
Uit de vergelijkingen voor 2023 blijkt dat de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in Best regionaal laag zijn. Landelijk gezien heeft Best op 116 gemeenten na de laagste woonlasten (totaal 352 gemeenten in 2023). De gemiddelde woonlast binnen de provincie Noord-Brabant was in 2023 € 877, de woonlasten van Best liggen iets hoger dan het provinciaal gemiddelde.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit laat zien hoe de lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk. Dit is de lastendruk van het begrotingsjaar (2024) ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk in het voorafgaande begrotingsjaar (2023) uitgedrukt in een percentage. De belastingcapaciteit is: 986/944 x 100% = 104,5% (in 2022 98,3%).
Kostentoerekening en kostendekking
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is voorgeschreven dat de totale geraamde legesopbrengst per titel de totale geraamde kosten per titel niet mogen overstijgen. Daarnaast is bepaald dat inzicht gegeven moet worden in de kostentoerekening voor de leges en heffingen.
Dit inzicht wordt gegeven in de onderstaande tabel:
Soort heffing | Directe | Indirecte | Totale | Totale | Saldo | % dekking |
---|---|---|---|---|---|---|
lasten | lasten | lasten | opbrengst | (B) - (L) | lasten | |
(L) | (B) | |||||
Hoofdstuk 1 - algemene dienstverlening | ||||||
Leges huwelijken | 23.000 | 19.000 | 42.000 | 66.000 | 24.000 | 157,14% |
Leges reisdocumenten | 393.000 | 205.000 | 598.000 | 326.000 | 272.000 | 54,52% |
Leges rijbewijzen | 169.000 | 113.000 | 282.000 | 120.000 | 162.000 | 42,55% |
Leges Basisregistratie personen | 173.000 | 33.000 | 206.000 | 9.000 | 197.000 | 4,37% |
Overige leges burgerzaken (oa burgelijke stand) | 90.000 | 40.000 | 130.000 | 70.000 | 60.000 | 53,85% |
Leges Algemene plaatselijke verordening | 187.000 | 177.000 | 364.000 | 35.000 | 329.000 | 9,62% |
Leges Kabels en leidingen | 148.000 | 134.000 | 282.000 | 136.218 | 145.782 | 48,30% |
Totaal leges hoofdstuk 1 | 1.183.000 | 721.000 | 1.904.000 | 762.218 | 1.141.782 | 40,03% |
Hoofdstuk 2 Omgevingswet* | ||||||
Leges milieu | 233.000 | 18.000 | 251.000 | 14.000 | 237.000 | 5,58% |
Leges ruimtelijke ordening | 91.000 | 99.000 | 190.000 | 17.000 | 173.000 | 8,95% |
Leges bouwen | 830.000 | 440.000 | 1.270.000 | 1.140.000 | 130.000 | 89,76% |
Totaal leges hoofdstuk 2 | 1.154.000 | 557.000 | 1.711.000 | 1.171.000 | 540.000 | 68,44% |
Hoofdstuk 3 | ||||||
Leges voor evenementen | 162.000 | 153.000 | 315.000 | 41.000 | 274.000 | 13,02% |
Totaal leges hoofdstuk 3 | 162.000 | 153.000 | 315.000 | 41.000 | 274.000 | 13,02% |
Overige heffingen | ||||||
Marktgeld | 45.000 | 38.000 | 83.000 | 28.000 | 55.000 | 33,73% |
Rioolheffing | 2.549.000 | 308.000 | 2.857.000 | 2.857.000 | 0 | 100,00% |
Afvalstoffenheffing | 5.426.000 | 156.000 | 5.582.000 | 5.582.000 | 0 | 100,00% |
Lijkbezorgingsrechten | 10.000 | 5.000 | 15.000 | 4.000 | 11.000 | 26,67% |
Totaal leges hoofdstuk 3 | 8.030.000 | 507.000 | 8.537.000 | 8.471.000 | 66.000 | 99,23% |
Totaal generaal | 10.529.000 | 1.938.000 | 12.467.000 | 10.445.218 | 2.021.782 | 83,78% |
* Zie de toelichting onder beleidsuitgangspunten en ontwikkelingen.
Bovenstaande tabel biedt inzicht in de mate waarin de lasten die ontstaan vanwege het heffen van leges gedekt worden door opbrengsten en in de totale mate van kostendekking van de leges.
Er is geen winststreven bij het heffen van leges, complementair ontstaat soms wel sprake van een overschot op een legesonderdeel. De oorzaak hiervan is dat bij het heffen van een legessoort niet gestuurd wordt op maximalisatie van opbrengsten. Bij de heffing van leges gaat het vooral om het bereiken van doelstellingen van ons, van het Rijk of van mede overheden.
Toch is het van belang om ook de financiële gevolgen te betrekken bij de heffing van leges. Enerzijds verwacht de wetgever dat ervoor gezorgd wordt, dat de totale legesopbrengsten die geïnd worden, de totale kosten vanwege het innen van deze leges niet overstijgen. Met andere woorden: de leges mogen in totaal maximaal 100% kostendekkend zijn.
Anderzijds leveren legesopbrengsten een belangrijke bijdrage aan het sluitend maken en houden van de begroting. Het is om deze reden belangrijk om een goede balans te zoeken tussen beleidsdoelstellingen, maatschappelijk acceptabele tarieven en de mate van kostendekking van de kosten van heffing en invordering van leges.
Zowel per hoofdstuk als totaal is sprake van een kostendekkingspercentage van < 100%. Hiermee voldoen we aan de uitgangspunten van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
DOELSTELLINGEN EN BIJZONDERHEDEN BELASTINGEN, LEGES EN HEFFINGEN
Hieronder worden de beleidsdoelstellingen en kenmerken van belangrijkste belastingen, leges en heffingen toegelicht. De aangepaste tarieven en grondslagen voor 2024 worden via het raadsvoorstel wat gaat over de belastingverordeningen ter vaststelling aangeboden.
Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
De OZB is voor veel gemeenten de belangrijkste inkomstenbron. Geheven wordt een eigenarenbelasting bij woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting bij niet-woningen. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de OZB is vastgelegd in de Gemeentewet.
Voor de berekening van de OZB in 2024 wordt de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2023 gebruikt. Belastingplichtig is degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van een woning of niet-woning en/of gebruiker van een niet-woning. Het belastbaar feit is de onroerende zaak (woning of niet-woning). Het tarief wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde.
Beleid onroerende-zaakbelastingen:
Het is niet de bedoeling dat een stijging of daling van de WOZ-waarden tot per saldo tot hogere of lagere totaalopbrengsten van de OZB leiden. Dit betekent dat de tarieven pas definitief worden bepaald op het moment dat de WOZ-waarden per waardepeildatum 1 januari 2023 bekend zijn. Als de WOZ-waarden stijgen, dan daalt het tarief van de OZB, omgekeerd, dalen de WOZ-waarden dan stijgt het tarief van de OZB.
Voor 2024 zijn de OZB-tarieven geïndexeerd overeenkomstig de uitgangspunten uit deze begroting. Via begroting 2023 is besloten om van 2026 t/m 2029 een extra tariefsverhoging van 4% toe te passen bovenop de geldende inflatie.
De opbrengsten van de onroerende-zaakbelastingen worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.
Reclamebelasting
In het zogenaamde ‘stimuleringsgebied’ reclamebelasting geheven. Dit gebied is gelegen in het centrum van Best. De reclamebelasting is ingevoerd op verzoek van een meerderheid van de ondernemers in het gebied. De bevoegdheid tot het heffen van de reclamebelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. De belasting wordt opgelegd voor het hebben van een openbare aankondiging (reclame-uiting) die zichtbaar is vanaf de openbare weg. Belastingplichtig is de gebruiker van een onroerende zaak waarop en waarbij één of meer reclame-uitingen zijn aangetroffen.
Beleid reclamebelasting:
Er is een convenant afgesloten met de Stichting Centrummanagement. Op basis daarvan wordt de ontvangen reclamebelasting ingezet ter dekking van de lasten voor het centrummanagement
Precariobelasting
De precariobelasting is een algemene belasting die wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Bijvoorbeeld reclame-uitingen en luifels aan winkels, het plaatsen van containers, enzovoort. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de precariobelasting is vastgelegd in de Gemeentewet.
Beleid precariobelasting:
De opbrengsten van de precariobelasting worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.
Toeristenbelasting
De toeristenbelasting is een algemene belasting voor overnachtingen binnen Best door niet-Bestenaren (of niet-inwoners). Het gaat om overnachtingen in hotels, pensions en dergelijke tegen een vergoeding in welke vorm dan ook. Via deze belasting dragen arbeidsmigranten en toeristen bij aan het voorzieningenniveau in onze gemeente.
De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de toeristenbelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf. Het tarief is een vast bedrag per overnachting.
Beleid toeristenbelasting:
De opbrengsten van toeristenbelasting worden ingezet al een algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.
Afvalstoffenheffing
De functie van de afvalstoffenheffing is het dekken van de kosten die de gemeente maakt voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. De afvalstoffenheffing is geregeld in de Wet milieubeheer. Het feit dat de gemeente verplicht is (wettelijke inzamelplicht als gevolg van artikel 10.11 van de Wet milieubeheer) om binnen het gehele gebied huisvuil in te zamelen is reden voor de heffing. Het belastbaar feit is het gebruik van een perceel waarvoor krachtens de Wet milieubeheer - artikelen 10.21 en 10.22 een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Afvalstoffenheffing moet worden betaald als een perceel feitelijk wordt gebruikt én de gemeente hier op basis van de wet verplicht is huishoudelijk afval in te zamelen.
Het tarief is een vast bedrag per jaar.
Beleid afvalstoffenheffing:
Uitgangspunt voor deze heffing is 100% dekking van de afvalinzamelingskosten.
Rioolheffing
De functie van de rioolheffing is het dekken van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Daarnaast worden ook lasten voor de taken op het gebied van de afvoer van hemelwater en grondwaterbeheer uit de rioolheffing gedekt.
De bevoegdheid tot het heffen van de rioolheffing is vastgelegd in de Gemeentewet.
De heffing wordt opgelegd aan gebruikers van percelen van waaruit (afval-)water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het basistarief is een vast bedrag per jaar voor elke afgevoerde hoeveelheid afvalwater van 0 ten met 500 m³ (hieronder vallen alle huishoudens). Voor de afgevoerde hoeveelheid afvalwater boven de 500 m³ geldt per categorie een trapsgewijs relatief afnemend tarief.
Beleid rioolheffing:
Uitgangspunt is 100% dekking van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Heffing vindt plaats bij percelen met een directe of indirecte rioolhuisaansluiting.